Nieuws
Nieuwe maatregelen of nieuwe wetten? Blijf hier op de hoogte van van de nieuwigheden in loonberekening & loonadministratie.
Een werknemer dient zijn wettelijke vakantiedagen op te nemen binnen de 12 maanden volgend op het einde van het vakantiedienstjaar. Alle wettelijke vakantiedagen dienen aldus te worden opgenomen tussen 1 januari en 31 december van het vakantiejaar. Hieruit volgt dat de wettelijke vakantiedagen waarop een werknemer recht heeft, niet mogen worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar. Voor vakantiedagen die het bedrijf zelf toekent, zijn andere bepalingen van toepassing. Sinds dit jaar zijn er, omwille van bepaalde schorsingen, hierop wel uitzonderingen mogelijk.
Vanaf vakantiejaar 2024 heeft een werknemer die in de onmogelijkheid was om zijn vakantiedagen tijdig op te nemen ten gevolge van bepaalde schorsingen, toch de mogelijkheid om deze dagen nog op te nemen in de loop van de 2 daaropvolgende vakantiejaren. Het gaat hierbij enkel om volgende schorsingen: arbeidsongeval of beroepsziekte; ziekte of ongeval (gemeen recht); zwangerschapsverlof; verlof wegens omzetting van moederschapsrust bij overlijden of ziekenhuisopname van de moeder; geboorteverlof; adoptieverlof; profylactisch verlof; pleegzorgverlof; pleegouderverlof.
Deze lijst van schorsingen is een limitatieve opsomming die bij wet werd vastgelegd. De werknemer moet daadwerkelijk door een van deze schorsingen in de onmogelijkheid zijn geweest om alle vakantiedagen nog te kunnen opnemen opdat de vakantiedagen overdraagbaar kunnen zijn.
Ingeval van overdraagbaarheid van de vakantiedagen, zijn de vakantiedagen op het ogenblik van opname onbetaalde vakantiedagen. De arbeiders hebben immers het vakantiegeld al ontvangen via de vakantiekas in het oorspronkelijke vakantiejaar en voor bedienden worden de openstaande niet opgenomen vakantiedagen uitbetaald op 31.12 van het oorspronkelijke vakantiejaar.